‘Dit wou je toch?’ vraagt de vader van Job. Hij duwt me de krant onder de neus. Grote koppen over Friso die een ernstige hersenbeschadiging heeft.
‘Nee, dat wou ik niet’, antwoord ik.
‘Jawel. Jij had behoefte aan een gehandicapte prins. Kwijlend in een rolstoel. Dat zei je.’
‘Nee, dat zei ik niet.’
Pijnlijk moment aan de ontbijttafel. Hij heeft gelijk. Vorige week – er was nog geen nieuws – oreerde ik dat het de aandacht voor gehandicapten zou bevorderen, zo’n invalide prins. Ook al is het er dan eentje die officieel geen lid meer is van het koningshuis. Ik zag het al voor me: het jaarlijkse fotomoment in Lech met Beatrix en haar zoons en kleinkinderen. Allemaal verzameld rond Friso in zijn rolstoel. Heel Nederland zou er wat van vinden. ‘Ze staan daar toch maar mooi met die gehandicapte Friso.’ Zoiets. De invalide zoon werd niet verstopt, integendeel. Hij pronkte op de voorpagina’s van alle kranten. Beatrix veegde met een zakdoekje langs de lippen van haar volwassen zoon die opeens een kind was geworden. Ze toonde zich de zorgzame moeder. Goed voor de populariteit van het koninghuis. Nog beter voor de acceptatie van gehandicapten. Al is acceptatie niet helemaal het goede woord. Niemand wil accepteren dat zijn eigen kind, grote liefde of vriend gebroken door het leven moet. Maar als een samenleving berust in het feit dat ongelukken in de beste families voorkomen en het wel zo netjes vindt met z’n allen voor de pechvogels te zorgen, leek me dat winst. Discussies over de afschaffing van het pgb zouden een heel andere wending krijgen.
In de krant staan de details over de hersenbeschadiging van Friso. Hij slaapt en komt misschien nooit meer bij, lees ik. Mocht iemand de prins op een dag wakker kussen, dan is de vraag wat zijn leven nog waard is. Voorlopig wordt hij verzorgd in een Londense kliniek. Op een foto staat Beatrix. Haar zonnebril is niet groot genoeg om haar verdriet te verbergen.
‘Nee, dat wou ik niet’, antwoord ik.
‘Jawel. Jij had behoefte aan een gehandicapte prins. Kwijlend in een rolstoel. Dat zei je.’
‘Nee, dat zei ik niet.’
Pijnlijk moment aan de ontbijttafel. Hij heeft gelijk. Vorige week – er was nog geen nieuws – oreerde ik dat het de aandacht voor gehandicapten zou bevorderen, zo’n invalide prins. Ook al is het er dan eentje die officieel geen lid meer is van het koningshuis. Ik zag het al voor me: het jaarlijkse fotomoment in Lech met Beatrix en haar zoons en kleinkinderen. Allemaal verzameld rond Friso in zijn rolstoel. Heel Nederland zou er wat van vinden. ‘Ze staan daar toch maar mooi met die gehandicapte Friso.’ Zoiets. De invalide zoon werd niet verstopt, integendeel. Hij pronkte op de voorpagina’s van alle kranten. Beatrix veegde met een zakdoekje langs de lippen van haar volwassen zoon die opeens een kind was geworden. Ze toonde zich de zorgzame moeder. Goed voor de populariteit van het koninghuis. Nog beter voor de acceptatie van gehandicapten. Al is acceptatie niet helemaal het goede woord. Niemand wil accepteren dat zijn eigen kind, grote liefde of vriend gebroken door het leven moet. Maar als een samenleving berust in het feit dat ongelukken in de beste families voorkomen en het wel zo netjes vindt met z’n allen voor de pechvogels te zorgen, leek me dat winst. Discussies over de afschaffing van het pgb zouden een heel andere wending krijgen.
In de krant staan de details over de hersenbeschadiging van Friso. Hij slaapt en komt misschien nooit meer bij, lees ik. Mocht iemand de prins op een dag wakker kussen, dan is de vraag wat zijn leven nog waard is. Voorlopig wordt hij verzorgd in een Londense kliniek. Op een foto staat Beatrix. Haar zonnebril is niet groot genoeg om haar verdriet te verbergen.
Ooit schreef ik krantencolumns waarin de koninklijke familie een hoofdrol speelde. Ze gingen over mijn zwangerschap die parallel liep aan die van Máxima. Ik kreeg Job, de koningin werd oma van een kerngezonde Amalia. Misschien was ik wel jaloers. Laat dat ‘misschien’ maar weg. Ik was enorm jaloers. Waarom zij wel en ik niet? Het boek dat ik schreef over de drama’s die de geboorte van een gehandicapt kind met zich meebrengt, liet ik bezorgen op het paleis. Konden ze ook eens lezen hoe dat was, als alles anders liep.
Beatrix kan nu haar eigen boek schrijven over een zoon die niet gezond is. De acceptatie van gehandicapten is wel het laatste waar ze zich mee bezig moet houden. Ik gooi de krant bij het oud papier en voel me slecht.
Beatrix kan nu haar eigen boek schrijven over een zoon die niet gezond is. De acceptatie van gehandicapten is wel het laatste waar ze zich mee bezig moet houden. Ik gooi de krant bij het oud papier en voel me slecht.
Hoi Annemarie,
Zulke gedachten gingen ook door mijn hoofd. Heb ze uitgesproken mbt bezuinigingen kabinet op zorg en onderwijs voor gehandicapten. Als er maar iemand in het kabinet zou zijn met een gehandicapt kind dan zouden die bezuinigingen toch niet doorgaan? Toch wens je het ze niet toe en het speelt ook niet altijd door mijn hoofd, meestal houd ik me bezig met mijn autistische zoon.
Tjeezus, mooie column!
Friso in een rolstoel zou zoveel goeds kunnen doen voor anderen in rolstoelen. Hoop dat hij uit coma ontwaakt en het boegbeeld wordt waar jij aan denkt. Man zou nog echt zin kunnen geven aan zijn verwende leven.